Faster payment of your invoices from February 1, 2022
De Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties kent vanaf 1 februari 2022 nieuwe wijzigingen, waardoor:
- De maximale betalingstermijn van 60 kalenderdagen ook t.a.v. grote ondernemingen geldt.
- De verificatietermijn de maximale betalingstermijn niet langer kan verlengen.
- Het niet langer mogelijk is om de ontvangstdatum van de factuur contractueel af te spreken (en hierdoor de maximale betalingstermijn te verlengen).
- Dat uiterlijk op het moment van levering of prestatie van de overeenkomst alle gegevens die nodig zijn om de factuur op te stellen en te versturen, moeten bekend zijn.
Na overschrijding van de betalingstermijn zijn de verwijlinteresten van rechtswege en zonder ingebrekestelling verschuldigd, alsook een vast bedrag van 40 EUR.
Als ondernemer wil u uw facturen tijdig en volledig betaald zien en is de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties u dan ook niet onbekend.
Nadat de wet in 2019 nog werd herzien om KMO’s nog beter te beschermen, worden nu de in de praktijk regelmatig voorkomende achterpoortjes gesloten.
Deze wetswijziging kan voor uw onderneming, hetzij als schuldeiser, hetzij als schuldenaar, belangrijke gevolgen hebben.
De Wet Bestrijding Betalingsachterstand Handelstransacties is van toepassing op transacties tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties die leiden tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding.
In dit nieuwsbericht focussen wij op de transacties tussen ondernemingen.
De Wet bepaalt dat elke betaling binnen een termijn van 30 kalenderdagen vanaf de dag van ontvangst factuur of gelijkwaardig betalingsverzoek moet gebeuren, tenzij de partijen een andere betalingstermijn zijn overeengekomen.
Staat het niet vast wanneer de factuur of het betalingsverzoek ontvangen werd, dan start de termijn vanaf de ontvangst van de goederen of diensten.
Tot vóór 1 februari 2022 was het mogelijk om een betalingstermijn langer dan 60 kalenderdagen overeen te komen, tenzij de schuldeiser een KMO was en de schuldenaar dat niet was.
De wetgever wou de ondernemingen hierbij beschermen tegen de macht van de grote ondernemingen.
Vanaf 1 februari 2022 wordt de bescherming van de KMO’s uitgebreid tot alle ondernemingen en kan in geen enkel geval nog een betalingstermijn langer dan 60 kalenderdagen overeengekomen worden. Indien toch een langere termijn bedongen wordt, zal de termijn van 30 kalenderdagen van toepassing zijn en zal dus vanaf de 31ste kalenderdag interest verschuldigd zijn.
Naast het beperken van de maximale betalingstermijn, worden vanaf 1 februari 2022 enkele bepalingen van kracht welke creatieve achterpoortjes sluiten:
- Een eventuele verificatietermijn (procedure voor de controle of aanvaarding van de goederen of diensten), voorzien bij wet of overeenkomst, zal verplicht deel uitmaken van de betalingstermijn, wat de maximale betalingstermijn van 60 kalenderdagen waarborgt.
- Onder huidige wetgeving was het nog mogelijk om een verificatietermijn van maximaal 30 kalenderdagen (t.a.v. KMO’s) of langer (t.a.v. grote ondernemingen en mits niet kennelijk onbillijk) vóór de betalingstermijn op te leggen.
- In de praktijk voorzagen de grote ondernemingen soms in een artificiële verificatietermijn om op die manier hun standaard betalingstermijn van 90 kalenderdagen of langer te behouden, met negatieve impact op de cashflow van de KMO’s.
- Het is niet langer mogelijk om contractueel de ontvangstdatum van de factuur af te spreken.
- Onder huidige wetgeving was het niet (uitdrukkelijk) verboden om de betalingstermijn de facto te verlengen, door het moment van ontvangst van de factuur in de overeenkomst of via aankoopvoorwaarden contractueel vast te leggen.
- De schuldenaar zal uiterlijk op het moment van levering of prestatie van de overeenkomst alle gegevens die nodig zijn om de factuur op te stellen en te versturen, moeten meedelen aan de schuldeiser.
- De praktijk, vooral in grote ondernemingen, waarbij deze laatste eerst facturatiegegevens, zoals een PO-nummer (Purchase Order nummer), aan de leverancier of dienstverlener moeten bezorgen, vooraleer deze een factuur kan opstellen, is bekend. In concreto kenden de grote ondernemingen zichzelf hierdoor betalingsuitstel toe. Dit is niet langer toegestaan.
Na overschrijding van de betalingstermijn worden de verwijlinteresten van rechtswege verschuldigd (tenzij de schuldenaar bewijst dat hij niet verantwoordelijk is voor de vertraging). Een ingebrekestelling door de schuldeiser is aldus niet vereist. Momenteel bedraagt de wettelijke interestvoet inzake handelstransacties 8%.
Bovendien is de schuldeiser gerechtigd om een vast bedrag van 40 EUR aan te rekenen om de eigen invorderingskosten te dekken. Wordt de schuld voor de rechtbank ingevorderd, heeft de schuldeiser bijkomend recht op de rechtsplegingsvergoeding (forfaitaire vergoeding voor advocatenkosten).
Indien de schuldenaar via contractuele bedingen van deze wettelijke bepalingen afwijkt, kan een rechtbank deze bedingen matigen.
Heeft u vragen rond deze nieuwe wetgeving? Wordt u geconfronteerd met een schuldenaar die weigert om u tijdig te betalen? Of vreest u dat uw contracten of algemene voorwaarden niet langer wettig zijn? Neem dan contact op met onze specialisten en wij helpen u verder.
Andreas Ketele – Jeroen Lison
#ondernemers #contracten #LegalDirect #betalingstermijn #vennootschapsrecht